Notes:
er Apel (Gronings: Troapel, 9005 inwoners in 2006) is het grootste dorp in de gemeente Vlagtwedde, in de provincie Groningen. Het ligt in het zuiden van Westerwolde. Het dorp ligt bij de Ruiten Aa, waarvan het dal samen met de Ter Apelerbossen hoort bij de Ecologische Hoofdstructuur.
Bij Ter Apel ligt een vertrekcentrum van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) dat tevens dienst doet als aanmeldcentrum. Ter Apel ligt aan de N366, de N976 en de N391. Het vormt de zuidpunt van de Semslinie.
Geschiedenis
Het dorp is ontstaan bij een klooster, dat vanaf de dertiende eeuw een voorwerk van de premonstratenzers is geweest en vanaf 1465 een klooster van de orde van het Heilige Kruis. Dit duurde tot 1594 waar het klooster in het kader van de reformatie werd gesloten. In 1619 verwierf de stad Groningen Westerwolde en daar hoorde ook het klooster en de bijbehorende gronden bij. In de loop van de tijd plantte de stad steeds meer bossen aan op deze gronden. In 1931 -1933 werden de overgebleven delen van het klooster gerestaureerd. In 1976 kwam het in eigendom van Staatsbosbeheer, die ook de bijbehorende bossen in eigendom heeft gekregen. De landbouwgronden zijn na 1976 ook verkocht.
Sinds de negentiende eeuw is er ook veenkoloniale lintbebouwing, langs het Stads-Ter Apelkanaal richting Stadskanaal, de Weerdingermond richting Nieuw-Weerdinge, en richting Emmer-Compascuum. In 1920 kwam het het Ruiten-Aa-kanaal gereed dat anno 2004 weer bevaarbaar is voor de pleziervaart. In de eerste helft van de twintigste eeuw was het een knooppunt van spoor- en tramwegen, met de EDS, de EGTM, de DSM, de OG, en de STAR. Van deze spoorlijn is anno 2005 nog de aardenbaan in de bossen bij Ter Apel herkenbaar.
Klooster Ter Apel is een voormalig klooster in het zuidoosten van de provincie Groningen bij het dorp Ter Apel. In de Conventgebouwen zijn onder meer het Museum voor Kerkgeschiedenis en Religieuze kunst en twee galerieën voor hedendaagse kunst gevestigd. De voormalige Lekenkerk van het klooster doet dienst als hervormde kerk.
Inleiding
Klooster Ter Apel ligt in het uiterste zuidoosten van de provincie Groningen op een beboste zandrug langs de eeuwenoude handelsroute van Münster naar Groningen. Voor doortrekkende reizigers en pelgrims was het klooster een plaats van gastvrijheieid en toewijding. Hoewel accenten zijn verlegd, is Klooster Ter Apel tot op de dag van vandaag een ontmoetingsplaats gebleven. Voor kunst- en cultuurliefhebbers vanwege de oude en nieuwe architectuur, de permanente en wisselende exposities. Voor fans van oude en nieuwe (kerk)muziek. Voor natuurgenieters vanwege de bosrijke landelijke ligging met wandelmogelijkheden.
Geschiedenis
In 1464 schonk Jacobus Wiltingh, pastoor in Garrelsweer en vicaris in Loppersum, zijn nederzetting Apell aan de Orde van het Heilig Kruis (Ordo Sanctae Crucis) onder voorwaarde dat op deze plek een klooster zou verrijzen. In mei 1465 kwam het GeGeneraal Kapittel van de Kruisheren bijeen in Hoei aan de Maas. Het Ordebestuur van dit klooster accepteerde Apell als een Godsgeschenk. Het benoemde het Kruisherenklooster Sint Gertrudis in Bentlage aan de Eems bij Rheine tot moederklooster. VaVan hieruit werden vier priesters en enkele lekenbroeders naar Apell gestuurd. Zo ontstond er een nieuw klooster in de landstreek Westerwolde, dat de naam Domus Novae Lucis kreeg, Huis van het Nieuwe Licht. Tussen 1465 en 1561 werd gewerkt aan de bouw van het klooster volgens een middeleeuws plan. Behalve het conventgebouw, betekende dat ook de realisatie van onder meer een poortgebouw, watermolens, perkamenthuis, bak- en brouwhuis en een gastenverblijf. Met de verovering van het gebied door Willem Lodewijk van Nassau in 1593 werd het katholieke geloof afgezworen (Reformatie). Het klooster kwam, net als Westerwolde in het bezit van de stad Groningen.
Stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgden voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster onderging daardoor helaas veel aanpassingen tot 1930. De westgevel werd na 1755 gesloopt. De bovenverdieping met de cellen van de Kruisheren onderging in 1834 hetzelfde lot evenals de bouwvallig geworden gewelven in de kerk (1837). In tegenstelling tot alle andere kloosters in Groningen, bleef gelukkig toch het nodige van Domus Novae Lucis overeind. Dit werd tussen 1930 en 191933 op initiatief van de Stad Groningen, destijds eigenaar van de enclave, zorgvuldig geconserveerd en gerestaureerd. Dit herstelplan, onder leiding van Stadsingenieur De Vos tot Nederveen Cappel, werd een groot succes. Op de begane grond bleveen de drie vleugels van het oorspronkelijke vierkant bewaard: de Kanunniken- en Lekenkerk in de zuidvleugel; de Kapittelzaal en Sacristie in de oostvleugel; de (Refter) (thans kloostercafé), overwelfde Proviandkelder, Subpriorkamer, Priorkamer en Gastenverblijf in de noordvleugel. Door de overwelfde bakstenen kruisgang, met devote sfeer en serene rust, bleven deze ruimtes met elkaar verbonden. Ze omsluiten de kloosterhof met de unieke kruidentuin.
Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de UNESCO "Top 100" van onroerende objecten in Nederland, beschermd krachtens internationaal recht. Deze kwaliteitsgarantie bevestigt de unieke status van Klooster Ter Apel en de onvervangbaarheid ervan.
Onder leiding van de Deense architect Johannes Exner werd medio 2000 begonnen met de bouw van de nieuwe westvleugel en uitvoering gegeven aan het restauratieplan van OVT architecten uit Groningen. In september 2001 werd het werk opgeleverd.