Notes:
Baarle-Hertog is een Belgische gemeente behorend tot de provincie Antwerpen, maar deels gelegen binnen de Nederlandse provincie Noord-Brabant. De gemeente telt ruim 2000 inwoners, waarvan 956 inwoners met een Nederlandse nationaliteit.
Samen met het Nederlandse Baarle-Nassau vormt Baarle-Hertog het dorp Baarle. De gemeente Baarle-Hertog bestaat behalve uit 22 enclaves in Nederland, ook uit vier stukken land die direct aan Belgisch grondgebied grenzen. Een van die stukken land is het dorpje Zondereigen. Een ander stukje is een strook land bij Ginhoven. Een andere strook ligt ten oosten van Zondereigen bij de Berkerheide op landgoed De Blokken. Het vierde stukje Baarle-Hertog wat in Belgisch grondgebied ligt, ligt even ten zuiden van Ulicoten.
De gemeente is niet de enige Belgische gemeente die uit meerdere, niet aan elkaar grenzende, delen bestaat: dit is ook het geval voor de gemeentes Elsene en Mesen.
De buurgemeenten van Baarle-Hertog zijn Hoogstraten, Merksplas en Turnhout.
Ontstaan van het dorp en de betekenis van de naam
De woonplaats Baarle wordt in oude documenten gevonden als Barla en als Baerle. Om de betekenis van de naam te vinden, moet de naam uit elkaar gehaald worden. Baar betekent bloot of kaal. De uitdrukking baar geld herkennen we er mee. Hiermee wordt bedoeld dat het geld open en bloot op tafel ligt. De verkorte vorm bar is terug te vinden in barrevoets. Le is gelijk aan lo of loo, wat bos betekent. Blijkbaar gebruikte men le, lo of loo nog steeds, ook al was het bos reeds verdwenen.
In en rondom Baarle zijn er tal van aanwijzingen gevonden dat de omgeving nog voor de Middeleeuwen bewoond moet zijn geweest. Niet alleen zijn er voorwerpen gevonden, maar dit is ook soms terug te vinden in de naam van een gehucht of dorp. Het gehucht Tommel is afkomstig van het Latijnse woord Tumulus, wat grafheuvel betekent. Heel vroeger werden de mensen begraven in grafheuvels. Bij Tommel is een prehistorische grafheuvel bekend. Ook zijn er urnen gevonden die er op duiden, dat het gebied rondom Tommel nog voor de tijd van de Romeinen bewoond is.
Nijhoven betekent Nieuwe Hoeven. Dat wil dus zeggen, dat er oude hoeven in de buurt waren. Uit archeologisch onderzoek in 1950 bij de Sint-Salvatorkapel is gebleken, dat er op die plek ook al een kapel uit de achtste eeuw moet hebben gestaan. Dit was de tijd van Sint-Willibrord. Hij en zijn volgelingen bouwden de kapellen bij voorkeur op oude bewoonde of heilige plaatsen.
Ook aan de naam van Baarle is te zien, dat het een oud dorp is. De verklaring van de naam zegt het al. Ging de prehistorische mens steeds verhuizen om te boeren, zodra de grond uitgeput was, op een gegeven moment kwamen ze er achter, dat door bemesting de grond vruchtbaarder werd en dat men niet meer hoefde te verhuizen. In die tijd moet op de plaats waar Baarle nu te vinden is, een eerste nederzetting zijn ontstaan. Men ging het bos kappen, om het land vruchtbaar te maken en men bouwde er een nederzetting. Dit moet het begin zijn geweest van Baarle.
De eerste vermelding van Baarle dateert uit 992. De Gravin van Strijen Hilsondis heeft grote delen van het huidige West-Brabant in bezit. Samen met haar man Ansfried sticht zij in Thorn de Abdij van Thorn. Om het klooster van inkomsten te voorzizien, schonk Hilsondis haar bezittingen aan de abdij. De schenking van haar Baarlese bezittingen staat vermeld op een akte die dateert uit 992. De originele akte is verloren gegaan. Wel is er nog een kopie van een latere datum. Deskundigen zeggen wel, dat de gegevens juist zijn.
Ligging
Baarle ligt in de omgeving van een kruispunt van wegen. De oude weg van Turnhout naar Breda kruiste hier de weg van Nijmegen via 's-Hertogenbosch, Tilburg, Alphen, Castelré, Hoogstraten, Sint-Lenaarts, Sint-Job-in-'t-Goor, Schoten, Merksem naar Antwerpen. Ook was er een weg vanuit het huidige Duitsland via Maastricht naar Domburg. Deze wegen waren al in de Romeinse Tijd aangelegd. Het kruispunt van deze wegen lag bij Loveren.
In de nabijheid van deze wegen ontstonden op plaatsen waar de grond van nature zeer vruchtbaar was, verscheidene gehuchten. Ten noordoosten ontstond langs de Maastrichtse baan in het gebied waar de Lei ontspringt, het gehucht Bedaf, het huidigge Groot-Bedaf. Ten oosten van de weg van Turnhout over Tommel naar Loveren ontstonden de gehuchten Reth en Schaluinen. Aan de weg naar Weelde ontstonden Nijhoven, Keizershoek en Veldbraak. Meer naar het zuiden ontstonden de gehuchten Gorpeind en Ginhoven. Aan de weg naar Hoogstraten lagen ten oosten van de weg de gehuchten Eikelenbosch en Heesboom. Ten westen van deze weg lag de Heerlijkheid Reuth.
Loveren was zichtbaar de belangrijkste kern van alle gehuchten. Niet alleen doordat hier de verschillende wegen elkaar kruisten, maar ook door de plaetse in de kern. Een plaetse is een driehoekig plein die je veel in de Brabantse dorpen zag. De straten bij de Sint-Remigiuskerk waren nog spaarzaam bebouwd. Dit blijkt ook uit een oorkonde uit 1429: De straete nabij de kerk in 1429 nog spaersaem bebouwt. Aan de Singel werd in 1639 een dorpshuis gebouwd. Mede hierdoor begon de kern Baarle te groeien en nam het de functie van Loveren over.
Na de Vrede van Münster
De Vrede van Münster had grote gevolgen voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden. Baarle ontkwam er dus ook niet aan. De Vrede van Münster bepaalde dat de Republiek erkend werd als een soevereine staat. De ggrens tussen de Republiek en de Zuidelijke Nederlanden werd bepaald door de frontlinie op dat moment. Tegelijkertijd werd Staats-Brabant als vredestraktaat door Filips IV van Spanje aan de republiek geschonken. Baarle-Hertog hoorde sinds 1363 bij het Land van Turnhout, wat op dat moment nog in Spaans bezit was en hoorde dus bij de Zuidelijke Nederlanden.
Kort na het tekenen van de Vrede van Münster eiste Willem II van Oranje alle katholieke gebouwen in Staats-Brabant op en het katholieke geloof werd verboden. Zo ook de Sint-Salvatorkapel bij Nijhoven. De Sint-Remigiuskerk werd bespaard door toedoen van Amalia van Solms, doordat zij als Vrouwe van Turnhout verklaarde dat deze kerk op een enclave van Baarle-Hertog stond.
Opmeten van de grenzen
In 1661 werd bij de Prins van Oranje een klacht ingediend. De regenten van Weelde en Poppel beletten de inwoners van het gehucht Groot-Bedaf het vrije gebruik van de vroente. Hierbij kregen ze de steun van de Raad van de Zuidelijke Nederlanden die nog onder Spaans bewind was. Hierop liet de Raad van State van de Prins een onderzoek instellen op naar de grenzen tussen het Land van Turnhout en Baarle-Nassau, dat bij de Baronie van Breda behoorde. In 1667 waren de grenzen voor het eerst opgetekend. Er waren 30 enclaves opgetekend. 22 van Baarle-Hertog en 8 van Baarle-Nassau. Zeven daarvan liggen in de enclaves van Baarle-Hertog. De achtste enclave van Baarle-Nassau lag bij het gehucht Ginhoven.
De wegen in Baarle
In de 17e en de 18e eeuw werden de wegen in de Baronie verbeterd. Aan het eind van de 17e eeuw was de weg van Turnhout naar Ginneken als laatste aan de beurt. De weg kronkelde door de heide tussen Baarle en Ginneken. De weg werd geëffend, langs de wegen werden greppels gegraven, opdat het regenwater van de wegen geen modderpoel zou maken. Ook werden er langs de wegen dennenbomen geplant.
Later zouden de wegen veelvuldig gebruikt worden tijdens de Spaanse Successieoorlog. Besloten werd om de wegen te voorzien van kasseien. De dorpen waaraan deze wegen lagen, moesten meebetalen, waaronder Baarle, Goirle en zelfs Alphen. Er werd besloten, dat de afzonderlijke dorpen zelf verantwoordelijk waren voor het onderhoud in de dorpen zelf. De wegen tussen de dorpen werden gedeeld tussen de dorpen.
Nadat Willem IV van Oranje-Nassau in 1751 overleed, werden de wegen naar Ginneken en verder naar Breda opnieuw onder handen genomen. Baarle was nu verantwoordelijk voor de wegen in Baarle en deelde mee in de kosten tussen Baarle en Chaam. De houten brug over de Chaamse beek werd voor het grootste gedeelte bekostigd door Baarle, ook al lag deze beek op Chaams grondgebied. Ook werden de wegen naar Ulicoten en Zondereigen aangepakt. Deze wegen weden verbreed en met dennen beplant.
De weg naar Poppel lag oorspronkelijk over Nijhoven en Veldbraak. De route werd met een half uur verkort, door de aanleg van een nieuwe weg. Deze weg zou via Groot-Bedaf. Hierdoor ontstond halverwege het gehucht Voske. De Singel voor de Sint-Remigiuskerk werd steeds belangrijker voor het dorp. Ook aan de Singel werden nu herbergen gebouwd, zodat het handelscentrum steeds meer vanuit Loveren vertrok naar Baarle.
Er ontstond in deze tijd wel een probleem met de breedte van de karren. Vooral in het Kwartier van Antwerpen in de Baronie van Breda was voorgeschreven dat de karren verbreed moesten worden. In Baarle, maar ook in de omliggende dorpen waar de wegen nog van zand waren, ontstond veel ophef over het besluit dat dit in de gehele Baronie ingevoerd moest worden. Niet alle boeren waren vermogend genoeg om bredere karren aan te schaffen, zodat de wegen veel te lijden zouden hebben. Door de opstand van de vele dorpen werd besloten, dat de verbreding van de karren alleen in het Kwartier van Antwerpen moest, omdat het daar al een gemeengoed was.
Franse Revolutie
In 1792 was er de Franse Revolutie. Het was er erg rustig in de regio, maar dat was ook vóór 1792 het geval. In Brabant werden bevelen gegeven door de Raad van Brabant om de veiligheid van de wegen te waarborgen om ongewenste personen te weren. De gemeente Baarle-Hertog stelde een gewapende patrouille aan. Deze patrouille marcheerden ook over de wegen van Baarle-Nassau. De bestuurders van Baarle-Nassau dienden hierop een klacht in bij de Raad en de Rekenkamer van Brabant.
In 1795 viel Jean-Charles Pichegru de Republiek binnen en annexeerde de Republiek. Later zou de Bataafse Republiek ontstaan. Dit gebeurde een dag nadat Stadhouder Willem V van Oranje-Nassau naar Engeland vluchtte. Staats-Brabant werd een Departementen van de Nederlanden. Dit Departement heette vanaf toen Bataafs-Brabant.
Vanuit Hoogstraten vielen de Fransen de Baronie binnen. Breda werd snel veroverd, de Hollandse stad Geertruidenberg volgde snel en werd helemaal leeggeplunderd. Een detachement bereikte via Merksplas de heide bij Castelré. Bij Baarle-Brug werd een kamp opgeslagen. De legereenheden waren door de slechte uitrustig aangewezen op de lokale bevolking van onder andere Castelré en Merksplas. Het vee, graan en voedsel voor de paarden moesten worden afgestaan.
Nadat ze waren aangesterkt en gingen via Heesboom en ten westen van Loveren en Baarle naar Boschoven om vanuit daar naar Tilburg te vertrekken. De weg bij Boschoven herinnert nog aan deze operatie, want die draagt de naam van Franse Baan. De inwoners van de kleine gehuchten als Castelré, Heesboom en Reuth waren aangewezen op de steun van het dorpsbestuur om hun veestapel te herstellen.
Ontstaan van de enclaves
Vanaf 1190 was Hertog Hendrik I van Brabant de hertog over het Hertogdom Brabant. Hij bestuurde het Hertogdom vanuit Leuven, later vanuit Brussel. In de tijd dat hij regeerde over het hertogdom, waren verschillende steden aan het groeien. Om opkomende steden te vriend te houden, gaf hij veel steden stadsrechten. In het Noorden van Brabant liet hij op een strategisch punt zelfs een stad bouwen, het latere 's-Hertogenbosch. Hierdoor kreeg hij de bijnaam Stedenstichter.
Dirk VII van Holland, de Graaf van Holland, wilde zijn invloed uitbreiden naar het zuiden. De Baronie van Breda was een van zijn eerste keuzes. Hendrik I van Brabant zag dat niet zitten, omdat hij geen sterke macht als buurman wilde hebben. In GGodfried II van Schoten, Heer van Breda, zag de Hertog een bondgenoot. Na slim onderhandelen erkende Godfried II van Schoten het eigendomsrecht van de Hertog over de Baronie van Breda. In ruil daarvoor kreeg Godfried stukken land rondom Baarle in leen.
Voor sommige stukken land werd een uitzondering gemaakt. Ze waren op dat moment al aan anderen te leen, of de Hertog behield ze zelf omdat hij over ontgonnen en bewoonde stukken land accijnzen kon innen. Daarom bleven die stukjes onder den hertog; de onontgonnen gronden vielen onder Breda. Deze afspraak dateert uit 1198. De gebieden van Baarle die nog onder de Abdij van Thorn vielen, gingen Baarle-onder-Thorn heten. Dit waren met name gebieden in Loveren.
Zo is te verklaren, dat in het centrum van Baarle een grote en een aantal kleine enclaves te vinden zijn. De wat verder weggelegen enclaves zijn te danken aan eenzame hoeven of akkertjes.
Hertog Jan III van Brabant
Hertog Jan III van Brabant eigende zich in 1327 de Baronie van Breda toe. Hij was in die tijd zowel de Hertog van Brabant, als de Heer van de Baronie. Hij had de mogelijkheid om de enclavekwestie op te lossen, maar deed dat niet. Wel gaf hij in deze tijd Baarle-onder-Breda een eigen Schepenbank.
In 1363 kwam Baarle-Hertog bij het Land van Turnhout, dat in 1347 door Jan III van Brabant aan zijn dochter Maria werd geschonken. Er ontstonden nu grenzen tussen Baarle-Hertog en Baarle-onder-Breda. Deze grenzen zouden in 1995 Rijksgrenzen worden.
Ruzie tussen Baarle-onder-Breda en Baarle-Hertog
Nu was Baarle verdeeld in een gedeelte onder de Hertog, in een gedeelte Baarle-onder-Thorn, en in een gedeelte onder Breda. Lang waren er geen noemenswaardige problemen, maar de echte problemen ontstonden rond 1400. Alle wegen van Baarle waren oonderhevig aan de Heer van Breda. De inwoners van Baarle-onder-Breda betaalden de Heer van Breda jaarlijks een vast bedrag om gebruik te mogen maken van de wegen en de heidevelden. Ook waren ze verantwoordelijk voor het onderhoud van de wegen. D De inwoners van Baarle-Hertog gingen illegaal gebruik maken van de wegen en heidevelden van Baarle-onder-Breda. Ook betaalden ze niet mee aan het onderhoud van de wegen. Dit ergerde de inwoners van Baarle-onder-Breda, die zich vanaf 1404 naar de Heer van Breda Engelbrecht I van Nassau gingen noemen. De inwoners van Baarle-Nassau ontzegden de inwoners van Baarle-Hertog de toegang tot hun wegen, waarop Baarle-Hertog de inwoners van Baarle-Nassau de toegang tot de door Hilsondis gestichtte Sint-Remigiuskerk ontzegden. De Nassauers besloten toen een eigen kerk te bouwen: de Sint-Salvatorkapel bij Nijhoven. Pas in 1479 maakte Engelbrecht II van Nassau een einde aan deze ruzie. Hij gaf alle inwoners van Baarle dezelfde rechten, waardoor ook de inwoners van Baarle-Hertog door de straten van Baarle-Nassau mochten lopen. Voorwaarde was dat iedereen evenveel betaalde aan de Heer van Breda.
Na de Tachtigjarige Oorlog
In 1648 werd de Vrede van Münster getekend, waarbij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden definitief werd losgemaakt van Spanje. De Zuidelijke Nederlanden bleven nog onder Spaans bewind. De grens tussen de Republiek en de Zuidelijke Nederlanden werd bepaald door de frontsituatie op dat moment. Het Land van Turnhout viel nog onder Spaans bewind, en daarmee ook Baarle-Hertog.
Prins Willem II van Oranje eiste kort na de Vrede van Münster alle kerken en de kerkelijke goederen op in de Republiek. Zo ook van de kerk van Baarle-Nassau, de Sint-Salvatorkapel bij Nijhoven. Op 2 juli 1648 werd de kerk in beslag genomen en geesloten. Het interieur werd gesloopt. Eén beeld is gespaard gebleven - al was het op het nippertje. Een van de vandalen wilde het houten beeld van een gekruisigde Jezus Christus met een bijl aanvallen. Maar bij de eerste slag bezeerde hij zich en kon geen verdere arbeid op het beeld verrichten. Het beeld werd vervolgens ondergebracht in de Sint-Remigiuskerk van Baarle-Hertog, waar het nog steeds te zien is. Ten tijde dat er nog een processie door Baarle rondtrok, kreeg dit beeld een plaats. De kerk werd voortaan door protestanten gebruikt, maar was veel te groot voor het handjevol protestanten uit Baarle. De hervormde kerk van Chaam werd de streekkerk.
Ook de Sint-Remigiuskerk werd opgeëist door onderdrossaard Daniel Buyx. De pastoor van Baarle-Hertog,Van Herdegom, verhinderde dit. Hij beweerde dat de kerk op grondgebied van Baarle-Hertog stond, waar Buyx geen zeggenschap had. Amalia van Solms was in deze periode de Vrouwe van Turnhout, maar ook de Vrouwe van Breda. In deze kwestie trok ze openlijk partij voor de Zuidelijke Nederlanden. Zij steunde pastoor Van Herdegom, door te zeggen, dat de kerk inderdaad in Baarle-Hertog stond. Hierdoor bleef de katholieke kerk van Baarle gespaard. De enclavekwestie rond Baarle was hiermee voorlopig afgewend, al bleef de druk bestaan.
In Den Haag was men niet blij met het feit dat het protestante geloof geen voet aan de grond kreeg in Baarle. Er werd een nieuwe aanval ingezet. De schouten van Baarle die werden aangesteld, waren allemaal gereformeerde. Eén van hen liet in 1694 de bomen van het kerkhof van de Sint-Remigiuskerk omhakken. Hij wilde hiermee een proces uitlokken met als doel om tijdens dat proces zeggenschap te krijgen over de parochie van Baarle-Hertog, en daarmee ook over de gemeente. Na fel protest vanuit Baarle-Hertog werd de schout door de Heren van de Rekenkamer in het ongelijk gesteld.
Van 1728 tot 1784 was ene Floris van Gils schout in Baarle-Nassau. Hij haalde het bloed onder de nagels van het bestuur en de inwoners van Baarle-Nassau. Hij pleegde zeer veel aanvallen op de inwoners van Baarle-Hertog. Zo kreeg pastoor Van Griensven een boete, omdat hij op grondgebied van Baarle-Nassau een stervende schepene bijstond. Vanaf 1754 mochten de Belgische pastoors zich niet meer op grondgebied van Baarle-Nassau begeven. Het Heilig Sacrament mocht niet meer door een Belgische pastoor toegediend worden aan personen uit Baarle-Nassau.
Het frustrerende optreden van de Calvinistische schouten van Baarle-Nassau leek als stimulans te werken op de beide gemeente besturen van Baarle om een samenwerkingsverband aan te gaan. Zo zien we dat de vergoeding van de schoolmeester in 1687 voor een gedeelte door Baarle-Nassau werd betaald, het andere gedeelte werd betaald door Baarle-Hertog. In 1694 werd de Sint-Remigiuskerk getroffen door de bliksem en brandde geheel af. Baarle-Nassau droeg vijfenzeventig procent van de restauratie. In 1729 kreeg Baarle te maken met nog maar één Armenbestuur.
Oplossen van de enclavekwestie
Aan het eind van de achttiende eeuw maakte Jozef II van het Heilige Roomse Rijk ook in Baarle de dienst uit. Hij had een voorstel om de enclavekwestie op te lossen. Baarle-Hertog zou bij de Republiek behoren, terwijl Ulicoten en Castelré naar de Zuidelijke Nederlanden zouden gaan. Zijn plan werd nooit uitgevoerd. De bewoners van Baarle lieten zich horen, maar ook de Franse Revolutie zorgde voor zoveel onrust dat Jozef II zijn handen vol had aan die kwestie.
Ook tijdens het Eerste Franse Keizerrijk was het niet mogelijk gebleken om de enclavekwestie op te lossen. Er werden toen wel gebieden met elkaar geruild. Zo werden bijvoorbeeld het Land van Ravenstein, en de heerlijkheden Megen, Boxmeer, Gemert en het graafschap Bokhoven geruild voor gebieden die vervolgens Frans werden. Voor Baarle-Hertog en Luyksgestel ging de overdracht op dat moment niet door.
Bij het Congres van Wenen werd bepaald, dat de Lage Landen weer samen moesten gaan en dat ze één land moesten vormen. Zo zouden ze een krachtig tegenwicht vormen voor de grootmachten Frankrijk en de Duitse Bond. Prins Willem VI, de zoon van de laatste stadhouder, werd koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. In 1830 kwamen de Belgen in opstand. Dit leidde door de Belgische Revolutie tot een onafhankelijk België.
Wel stelde Koning Willem I geografisch orde op zaken. Her en der verhuisden gemeenten van de ene provincie naar de andere. Lommel bijvoorbeeld werd Limburgs, terwijl Luyksgestel bij de in 1815 opgerichte provincie Noord-Brabant kwam. Voor Baarle ging ook nu de herinrichting niet door. De provinciebesturen in Antwerpen en 's-Hertogenbosch bleven eindeloos touwtrekken, zodat geen oplossing werd gevonden voor de enclaves.
Na de onafhankelijkheid van België keerde in 1839 de rust terug. De grens tussen Nederland en België moest bepaald worden en weer kwam de kwestie van Baarle om de hoek kijken. Voorstellen om de enclavekwestie op te lossen, werden vooruit geschoven.
Ook in 1865 kwam de opheffing van de enclaves ter sprake. Op uitnodiging van Nederland zou België komen overleggen, maar het duurt nog tien jaar voordat er goede onderhandelaars gevonden waren. In 1882 kwam een oud voorstel van vlak voor de Belgische Opstand weer boven tafel: de enclaves zouden geruild worden met Castelré en Ulicoten. Ook nu werd dit voorstel door Nederland afgewezen.
In 1892 boog men zich opnieuw over dit voorstel, maar alleen de bewoners van Castelré waren tevreden. Omdat Castelré toch al gericht was op het Belgische Minderhout vonden zij het niet erg om bij België te behoren. Zowel de inwoners van Ulicoten als van Baarle-Hertog schreven brieven naar hun vorst, respectievelijk Koningin-regentes Emma van Waldeck-Pyrmont en Leopold II van België.
Daarna vonden nog verschillende pogingen plaats om de enclavekwestie op te lossen, onder andere door Frank Houben. De burgemeester van Baarle-Hertog verweet Houben vervolgens bestuurlijke onbekwaamheid, omdat deze had moeten weten dat er al voorbereidingen waren gedaan om de enclavegrenzen op te waarderen tot Rijksgrenzen. Dit proces werd in 1995 afgerond.
Verzelfstandiging van de beide Baarles
Onderwijs
Het vorstendom Thorn werd bij de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 opgeheven, nadat de Abdij van Thorn al in 1797 was opgeheven. De gebieden Baarle-onder-Thorn werden bij Baarle-Nassau gevoegd. Vanaf deze periode proberen de beide Baarles de zelfstandigheid op kerkelijk - zowel als bestuurlijk gebied te vergroten. Baarle-Nassau opende in 1858 een eigen openbare school. Hiermee kwam een eind aan de gemeenschappelijke volksschool in Baarle. De meisjes van de beiide Baarles kregen nog wel gezamenlijk les. De Zusters van de Franciscanessen van Herentals vestigden zich in Baarle-Hertog en verzorgden de katholieke lessen voor de meisjes. Pas toen de zusters Dominicanessen in 1916 een meisjesschool begonnen, kregen ook de meisjes van Baarle-Nassau ook "afzonderlijk" les.
Kerk
In 1860 kwam er een scheuring in de parochie van Baarle. Tot dan was de Sint-Remigiuskerk de kerk voor heel Baarle. Maar nu wilden de inwoners van Baarle-Nassau weer een eigen kerk en een eigen parochie. De aanleiding hiervoor was het salaris voor de pastoor. Hiermee kwam ook een eind aan de situatie dat de dienstdoende priester beurtelings door het aartsbisdom Mechelen-Brussel en het bisdom Breda werd aangewezen.
Het is kenmerkend, dat twee katholieke kerken werden gebouwd op zo'n korte afstand van elkaar. In Baarle-Nassau werd de parochie Onze Lieve Vrouw van Bijstand opgericht. Aan de Nieuwstraat werd de Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstandkerk gebouwd. Deze kerk was in 1879 gereed. Een jaar eerder betrad het gemeentebestuur van Baarle-Hertog voor het eerst haar eigen gemeentehuis.
Baarle en de Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 was het Belgische gedeelte van Baarle van grote betekenis, maar ook het Nederlandse gedeelte had ondanks de neutraliteit van Nederland een rol tijdens de oorlog. De Duitsers konden de Belgische ennclaves niet bereiken, zonder de Nederlandse neutraliteit te schenden. Voor Baarle-Hertog ontstonden er mogelijkheden. In één van de enclaves werd een geheim station voor draadloze telegrafie geïnstalleerd. Onderdelen ervan werden naar de enclave gesmokkeld. De Nederlandse regering was hiervan niet op de hoogte; men zou het nooit hebben toegestaan, uit vrees de neutraliteit te verliezen. Op 17 oktober 1915 kwam de eerste verbinding tussen het verzet en het IJzerfront tot stand.
In de ogen van de Duitsers werden de onbezette Belgische enclaves een haard van verzet. Om haar neutraliteit te demonstreren liet de Nederlandse regering rond de dorpskern van Baarle een vijf kilometer lange afrastering van kippengaas aanleggen, met daarin zeven streng bewaakte toegangspoorten. Tussen april en augustus 1915 hadden de Duitsers al een hoogspanningsdraad langs de Rijksgrens van België gespannen. Op deze draad stond een spanning van tenminste 2000 Volt. De draad werd daarom ook wel de dodendraad genoemd. Deze draad had als doel om de toenemende smokkel een halt toe te roepen, maar had ook als gevolg, dat de raadslieden van Baarle-Hertog die in Zondereigen huisden, hun functie niet konden uitoefenen.
Naast Baarle had ook Castelré last van deze draad. De afstand naar het centrum van Baarle bedroeg zo'n 12 kilometer, daarom gingen de mensen in het Belgische Minderhout naar de kerk en de kinderen uit Castelré gingen daar naar school. Door de draad konden ze niet meer naar Minderhout, maar de kerk en school in Baarle lagen te ver van Castelré. De Nederlandse regering plaatste een noodgebouw in Castelré, waardoor er gekerkt kon worden, terwijl de kinderen er naar school konden.
Triviale verhalen rond de Eerste Wereldoorlog
* Een zekere Nijs vervoerde met zijn kruiwagen steenkolen naar het clandestiene zendstation. Op de weg waar hij liep werd hij door een Nederlandse patrouille aangehouden. De patrouille wilde de steenkolen in beslag nemen, maar Nijs beweerde dat hij op Belgisch grondgebied liep en ging demonstratief op de kruiwagen zitten. De patrouille hield ook voet bij stuk. De soldaten waarschuwden een Belgische en een Nederlandse gezagsdrager. Deze bogen zich ter plekke over de situatie en raadpleegden kaarten van het kadaster. Het bleek dat Nijs inderdaad op Belgisch grondgebied liep en wel op een afstand van 40 centimeter van de grens. Nijs kon vervolgens doorlopen.
* In één van de Belgische enclaves werd op een dag een Duitse spion aangehouden en gearresteerd. Deze spion was in het bezit van fotomateriaal en een verrekijker. Hij werd opgesloten in het gemeentehuis van Baarle-Hertog en de regering van België werd verwittigd. Om problemen met de Nederlanders te voorkomen, besloot de Belgische regering de spion vrij te laten en van het Belgisch grondgebied te verdrijven. Dit gebeurde ook, maar pas nadat de Nederlandse autoriteiten waren gewaarschuwd. De Duitse soldaat werd door de Belgen vrij gelaten en stak vervolgens de straat over. Hier werd hij door de Nederlandse politie gearresteerd. Dankzij deze Duitser kon een netwerk van Duitse spionnen opgerold worden, die vanaf Nederlands grondgebied opereerden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Nederland niet neutraal. De Duitsers hadden ook Nederland bezet, zo ook het Nederlands gedeelte van Baarle. In 1940 werd Baarle bezet. De Duitsers vonden de enclavesituatie vanaf het begin onzinnig, maar wilden zich er aanvankelijk niet mee bemoeien. De omvang van fraude en vooral smokkel van waardepapieren was ze echter een doorn in het oog. Op 25 juli 1944 besloten de Duitsers om de enclaves van Baarle-Hertog onder het Nederlandse douane- en deviezenrecht te plaatsen, ongeacht tot welk land ze behoren. De inwoners van Baarle kwamen hierop in opstand, waardoor de uitvoering van deze maatregel niet mogelijk was. Enkele dagen na de invoering werden de maatregelen weer teruggedraaid.
Proeftuin van Europa
Talrijk waren de pogingen om de enclavekwestie op te lossen. Elke keer mislukte dit, doordat met name de kerkelijke en de gemeentelijke leiders zich verzetten. Maar ook de bevolking liet van zich horen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de beide Baarles bedreigd door een ander fenomeen, de gemeentelijke herindelingen in België en Nederland. Ook deze strijd tegen het verlies van de eigen autonomie werden gewonnen door de beide Baarles. In 1977 won Baarle-Hertog, Baarle-Nassau won de strijd in 1996.
Nu de Baarles zelfstandig bleven, kwamen er andere problemen om de hoek kijken. In de gemeenteraad van Baarle-Nassau was er één lokale politieke partij die zich voor de zelfstandigheid van Baarle-Nassau uitsprak mits de regering de specifieke problematiek erkende en financiële steun zou geven. Dit gebeurde echter niet en nu rees de vraag of beide gemeenten wel groot genoeg waren om zelfstandig door te blijven gaan. Elke gelegenheid grepen de gemeenten aan, om de politieke bestuurders naar Baarle te lokken om te laten zien, hoe mooi en waardevol het was in Baarle, maar ook om te laten zien, hoe veeleisend het was.
Na 1996 werd duidelijk, dat er iets moest gebeuren met de enclaveproblematiek. Een formele oplossing diende te komen om de bestuurbaarheid van de beide Baarles ook op de lange termijn te handhaven. De enclavegrenzen waren in 1995 opgewaardeerd tot Rijksgrenzen. Dit vergemakkelijkte de problematiek zeker niet. Zowel Baarle-Hertog als Baarle-Nassau vonden tenslotte een oplossing in de Benelux-overeenkomst uit 1986.
Beneluxovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking
In 1980 had de Raad van Europa al besloten, dat de lidstaten onderlinge verdragen moesten afsluiten om de grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken. Ook werd door de Raad besloten dergelijke samenwerkingen aan te moedigen. De Beneluxovereenkomst vloeide hieruit voort. De drie vormen van samenwerking die in de overeenkomst werden vastgelegd, waren:
1. De administratieve aanpak.
2. Het gemeenschappelijk orgaan.
3. Het openbaar gebeuren.
Voor Baarle werd besloten, om een gemeenschappelijke overeenkomst aan te gaan.
Gemeenschappelijk Orgaan Baarle
De Werkgroep Baarle werd in 1996 in het leven geroepen onder leiding van de Benelux Economische Unie. De deelnemende partijen in deze waren de provincies Antwerpen en Noord-Brabant, zowel de Nederlandse als de Belgische ministeries van Binnenlandse Zaken, de Vlaamse Gemeenschap en de gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Door deze werkgroep werd de conclusie getrokken, dat het Gemeenschappelijk Orgaan Baarle het meest geschikt zou zijn om de problematiek te behandelen. Na goedkeuring door de beide gemeenteraden, trad het Orgaan in 1998 in werking. De samenwerking moest wel rekening houden met de wetgevingen van zowel België als Nederland.
Hierdoor moeten ook nu nog de beide Baarles goed samenwerken. De samenwerking is niet geheel op vrijwillige basis, maar het is bittere noodzaak. Wel geldt deze samenwerking als proeftuin voor de Europese Unie. Nergens moet men zo samenwerken, om de gemeenschap te kunnen besturen, zonder zelf ten onder te gaan, als dat in Baarle gebeurt.
Latitude: 51.4422577, Longitude: 4.9305543
Matches 1 to 50 of 96
Matches 1 to 15 of 15
Last Name, Given Name(s) ![]() |
Christening ![]() |
Person ID | Tree | |
---|---|---|---|---|
1 | ![]() | 03 Dec 1705 | I497085 | savenije |
2 | ![]() | 27 Feb 1708 | I496992 | savenije |
3 | ![]() | 10 Dec 1774 | I497078 | savenije |
4 | ![]() | 01 Aug 1685 | I497788 | savenije |
5 | ![]() | 30 Oct 1731 | I497082 | savenije |
6 | ![]() | 05 Jul 1693 | I497789 | savenije |
7 | ![]() | 11 Mar 1754 | I496034 | savenije |
8 | ![]() | 27 Mar 1792 | I639496 | savenije |
9 | ![]() | 20 Dec 1758 | I497079 | savenije |
10 | ![]() | 26 Mar 1756 | I497467 | savenije |
11 | ![]() | 18 Apr 1717 | I497081 | savenije |
12 | ![]() | 20 Dec 1758 | I497469 | savenije |
13 | ![]() | 25 Jul 1773 | I497752 | savenije |
14 | ![]() | 06 Dec 1792 | I497665 | savenije |
15 | ![]() | 03 Jul 1749 | I497470 | savenije |
Matches 1 to 47 of 47
Matches 1 to 19 of 19
Family ![]() |
Marriage ![]() |
Family ID | Tree | |
---|---|---|---|---|
1 | Beek / Meijvis | 22 Apr 1871 | F193346 | savenije |
2 | Boeren / Michielsen | 11 Nov 1864 | F193742 | savenije |
3 | Bondt / Meijvis | 18 Oct 1869 | F193345 | savenije |
4 | Burgers / Bloem | 02 Sep 1947 | F122282 | savenije |
5 | Ceustermans / Versmissen | 10 Jan 1845 | F193654 | savenije |
6 | Crols / Voort | 12 Aug 1812 | F245635 | savenije |
7 | Gijsbrechts / Riebergen | 09 Jan 1758 | F245302 | savenije |
8 | Hoek / Bont | 04 Jan 1896 | F185923 | savenije |
9 | Meijvis / Ballaert | 29 May 1798 | F193349 | savenije |
10 | Michielsen / Stoops | 09 Jul 1835 | F193834 | savenije |
11 | Oomen / Tuijtelaers | 27 Jan 1825 | F245041 | savenije |
12 | Peeters / Voort | 27 Sep 1815 | F245636 | savenije |
13 | Remeijsen / Adriaensen | 16 Jan 1819 | F193182 | savenije |
14 | Roessel / Kerkhoff | 07 Oct 1871 | F108931 | savenije |
15 | Schuermans / Voort | 13 Mar 1826 | F245633 | savenije |
16 | Verheijen / Aertsen | 09 Jan 1674 | F193631 | savenije |
17 | Vermeeren / Oomen | 23 Jan 1858 | F193103 | savenije |
18 | Versmissen / Laurijssen | 27 Jul 1834 | F193653 | savenije |
19 | Vinckx / Heijst | 19 Oct 1812 | F193620 | savenije |
I like this service very much and I want to donate money | Ik vind deze site geweldig en wil graag financieel helpen het in stand te houden
This site powered by The Next Generation of Genealogy Sitebuilding ©, written by Darrin Lythgoe 2001-2025.